top of page
Spirit
volgens Van Dale
1. spirit (zelfstandig naamwoord)
1. geest, ziel, karakter, bovennatuurlijk wezen: the Holy Spirit de Heilige Geest; kindredspirits verwante zielen
2. levenskracht, energie
3. levenslust, opgewektheid
4. moed, durf, lef
5. zin, diepe betekenis: the spirit of the law de geest van de wet
6. spiritus, alcohol, (soms enkelvoud) sterkedrank(en): methylated spirit (brand)spiritus
7. (meervoud: spirits) gemoedsgesteldheid, geestesgesteldheid, stemming: be in great (of:high) spirits opgewekt zijn
8. mens met karakter, karakter
9. (meervoud: spirits) spiritus, geest
public spirit gemeenschapszin
2. spirit (overgankelijk werkwoord)
1. (+ away, off) wegtoveren, ontfutselen, (figuurlijk) heimelijk laten verdwijnen
bottom of page